Solist: Elisa Karen Tavenier

Op driejarige leeftijd begon Elisa Karen Tavenier met vioollessen, waarna zij al op zesjarige leeftijd werd aangenomen op de School voor Jong Talent op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. 

Tavenier: ‘Toen ik een jaar of 10 was, gaf mijn viooldocent, Coosje Wijzenbeek, mij een altvioolpartij en zei:  “Dit is de eerste noot, ga dit maar uitzoeken op de altviool.” Zo ben ik begonnen met altviool, ook om in kamermuziek die rol te kunnen vervullen. Dat vond ik gelijk super leuk: je bent de verbindende factor tussen alle stemmen en je bent de rode draad tussen laag en hoog. Ik merkte al snel dat ik daardoor liever altviool speelde in kamer muziek. Op een gegeven moment merkte ik dat ik mijn viool eigenlijk nooit meer wilde oppakken, dat ik de e-snaar veel te piepend vond. Zo ben ik overgestapt.’

In 2013 besloot ze haar studie voort te zitten bij Marjolein Dispa aan het Conservatorium van Amsterdam en vervolgens studeerde ze bij Mikhail Zemtsov aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar zij op 19 december haar bachelor afsloot met een 10 met onderscheiding. Komend jaar zet Elisa Karen haar studie voort bij Nils Mönkemeyer in München.

Tavenier: ‘Nu vind ik het extra leuk het stuk van Henk Badings te spelen. Toen ik een jaar of zes was, in de Fancy Fiddlers, het ensemble van Coosje Wijzenbeek, speelden zij een stuk dat was geschreven door Henk Badings voor de Fancy Fiddlers, en ik vond het zo’n cool stuk, ik wilde het zo graag meespelen, maar dat mocht niet, want ik was veel te klein. Ik weet nog dat ik dat het allergrootste onrecht er wereld vond: ik vond het zó mooi en ik mocht het niet spelen. Toen ik vorig jaar mijn tanden in het altvioolconcert van Badings mocht zetten, was ik zo blij dat ik eindelijk een stuk van Badings ging spelen. Ik vind het een heel leuk stuk, het is 20e eeuwse muziek – sommige mensen denken bij Badings misschien aan atonale muziek – maar het is heel mooi en emotioneel. Het tweede deel heeft een heel klassieke structuur, ook heeft het bijna iets klaagzang-achtigs. Het derde deel heeft echt een groove, en daarom vind ik het ook super leuk om op te voeren.’